Groet uit Schoorl: tussen euforie en er doorheen zitten
Blog, 4 minutenIk moet tevreden zijn, maar ben ik dat wel? Ik voel die dualiteit. In het hardlopen ben ik een laatbloeier, 43 jaar. 704e van de 1408 deelnemers op de 30 kilometer. Middenmoot. Het kon gewoon beter. Echter, iedereen van mijn leeftijd, die lang heeft gerookt, 3 keer aan zijn lies is geopereerd en pas 1,5 jaar serieus hardloopt, mag zeer trots zijn op dit resultaat. Ik ben ook trots.
Maar weet je, er zit een vervelend mannetje in mijn hoofd dat zegt niet tevreden te zijn. Omdat die weet dat het beter kan en dus vindt dat het beter moet. Dat mannetje is als een bloedhond met prestatiedrang. Op dit soort momenten ongepast en vervelend. Laat me gewoon even genieten!
Op naar Schoorl
Vak Rood, daar moet ik zijn. O nee, eerst mijn rugzak inleveren in de sporthal. Dat is bij de finish. Ik geef toe, ik krijg stress bij het inleveren van mijn spulletjes. Kom ik niet te laat bij de start? En is het straks niet een groot slagveld bij het ophalen, zoals in 2017 na de Cruyff Foundation 14K Run? Vast niet. De organisatie is strak en professioneel geregeld. De vrijwilligers zijn vriendelijk en werken hard.
Ik loop naar de startvakken. Rood was het. Dat is een vak voor Blauw. Ik herinner me vorig jaar, toen liep ik de 10 kilometer, dat ik in het blauwe startvak startte. Ik liep de afstand in 55 minuten. Dat was toen zeer snel voor mij. En dat is nog steeds netjes.
De hele ochtend ben ik al zenuwachtig. Na het startschot komt het er op aan. Presteren. Maar ook proberen te genieten van de rit. De omgeving van Schoorl is namelijk adembenemend. Een bleke zon breekt voorzichtig door het wolkengeweld. Het waait stevig vanaf zee en dat betekent straks met wind tegen de natte borst de duinen in klimmen.
Ik ben zenuwachtig. Zouden mijn schenen het houden? Sinds een paar weken ben ik met verschillende zooltjes aan het experimenteren vanwege mijn shin splints. Ja, ik heb er last van en na deze 30 ga ik het even rustiger aan doen en mij focussen op herstel. Samen met mijn fysio en een hardloopcoach.
Kleine stappen
Bijna 5 minuten na het startschot loop ik voorbij start - de tracker gaat aan - en is er geen weg meer terug. Slechts de komende uren vooruit blikkend op de ruggen, billen en benen voor mij. Kleine stappen, hoge pasfrequentie, meer afzetten vanuit de bovenbenen. Goed tempo. Na 7 kilometer slingerend door Schoorl, Groet en weer terug naar Schoorl te hebben gelopen, slaan we rechts af, de duinen in. Het gaat lekker omhoog. Prachtige bossen.
Ik ben letterlijk aan het zandhappen. Het heeft wel wat.
Tot de 11e kilometer biedt het oude duinbos beschutting en geborgenheid. Maar dan, recht de wind in richting de zee. De wind wordt almaar sterker. En vanaf het 14 kilometerpunt tilt de wind het fijne duinzand op en schuurt alles wat het onderweg tegenkomt. Ik ben letterlijk aan het zandhappen. Afvegen is zinloos, want mijn armen zijn bezweet en gezouten. Het heeft wel wat.
Soms schijnt de zon flink op de open duinen van Schoorl. Wat is Nederland toch wonderlijk. Ik geniet. En dan komt die blaar weer op onder de middenvoet van mijn grote teen. Ik wist het. Vanochtend de juiste keuze gemaakt door er preventief een blarenpleister op te plakken. Ik kan doorlopen maar uiteindelijk ben ik in de 2e helft van de wedstrijd teruggezakt van 5:12 min/p/km naar 5:21 min/p/km.
Ik baal. Tegelijkertijd zit daar mijn verbetenheid naar de verbetering. Als ik dat oplos, met het juiste materiaal, een verbeterde looptechniek en GEDULD, dan is er nog veel ruimte voor progressie. De zon gaat weer even schijnen.
Pijn bestaat niet
“Okay, Techno op - ik loop altijd met muziek. En niet zeiken nu. Gewoon doorlopen. Elke meter is een meter. Pijn bestaat niet en kijk om je heen hoe mooi het is.”
En zo in mezelf pratend loop ik naar de 20 kilometer. Netjes stop ik bij elke post om rustig wat water of energiedrank te drinken. En ik strik mijn schoenen wat strakker. Nog een kleine ronde van 10 en ik heb het geflikt. Maar daar waar de halve marathonners links afslaan richting de finish, mogen de dertigers nog een keer - hop - naar rechts. De duinen in. Naar boven. Ik wil eigenlijk niet meer. De moed zakt me letterlijk… dat.
“Okay, staat er nog Techno op? Ja, en niet zeiken nu. Gewoon doorlopen. Elke meter is een meter. Pijn bestaat niet. Ik val in de herhaling.”
Het stuk tussen de 23 en 25 kilometer is een lus. Je loopt de deelnemers voor je een stuk tegemoet om daarna te keren en de lopers achter je van voren te bekijken. Hé, zij ziet er nog fris uit. En hij, die lijkt er helemaal doorheen te zitten, gelijk een spiegel die me wordt voorgehouden. Maar wat een respect! Iedereen doet het toch maar: 30 kilometer door de duinen, nergens echt vlak.
Een handdoek
Het einde van de race is mentaal in zicht. Ik loop als aangeschoten wild: ongecontroleerd, elk moment te kunnen struikelen over mijn eigen benen en neer te ploffen op de grond, wachtend op het genadeschot. Ik maak veel te grote stappen. Die blaar doet pijn. Kilometer voor kilometer worstel ik me naar de finish. Bij punt 28 herwin ik mezelf enigszins. Zou ik een eindsprint kunnen trekken? Nee, maar het tempo gaat wel omhoog.
Op naar mijn beloning. Een met ‘Groet uit Schoorl’ bedrukte handdoek in een plastic verpakking. Mijn tweede. IJdel als ik ben, had ik liever een medaille om mijn nek gehangen dan een handdoek. Maar wat ben ik blij! Aangekomen in 2:40:40. En dat is sneller dan mijn 30k van 3 weken geleden.
Ik ben trots. Maar ook een vechthond. Ik ruik bloed.